Giselle
Première: 28 March, 1 – 4 April 2018 Netherlands
Première: 28 March, 1 – 4 April 2018 Netherlands
Ballet uit de romantiek in 2 bedrijven
Speelduur met één pauze: 2 uur
Muziek – Adolphe Adam (1803-1856)
Libretto – Theophile Gautier, Jules Saint-Georges, Jean Coralli
Choreografie – Jules Perrot, Jean Coralli, Marius Petipa
Nieuwe regie – Nadezhda Fedorova onder redactie van Leonid Lavrovsky
Vormgeving – Natalia Bevzenko-Zinkina
Dirigent – Igor Chernetsky
Giselle – Een absoluut hoogtepunt uit het tijdperk van het romantische ballet.
Play List
28 Mar 2018 |19:30 Parkstadtheaters Limburg Heerlen 045-5716607
01 Apr 2018 | 14:30 Chassétheater Breda 076-5303132
02 Apr 2018 | 20:00 Stadsschouwburg Antwerpen (+32) (03) 4006969
03 Apr 2018 | 20:00 Kursaal Oostende (+32) (59) 295050
04 Apr 2018 | 20:00 Capitole Gent (+32) (03) 4006969
1e Bedrijf
Aan beide zijden van het podium staat een rieten woonstee. In de achtergrond bevindt zich een kasteel. Ochtend breekt aan. Giselle, een jonge boerin, is verliefd op Albrecht. Albrecht is eigenlijk van adel en verloofd met Bathilde, de dochter van de hertog. Wanneer hij Giselle ontmoet, vertelt hij haar niet wie hij echt is. Hij beweert dat hij een dorpsjongen is en Loys heet. Albrecht verblijft in de hut tegenover die van Giselle om dichter bij haar te zijn. Hij verleidt Giselle en doet net of er niets aan de hand is. Hilarion, een jachtopziener, houdt ook van Giselle. Hij is jaloers op Albrecht. Op een dag vindt Hilarion zijn rivaal in conversatie met een fraai geklede schildknaap, die buigt wanneer Albrecht vertrekt.
Dit wekt bij Hilarion argwaan op. Albrecht en Giselle ontmoeten elkaar. Zij vertelt hem over een kwade droom waarin hij in prinselijk gewaad een edelvrouw huwde. Albrecht probeert haar angsten te verdrijven, maar Giselle vindt bevestiging in het plukken van bloemblaadjes, vergezeld van een “hij houdt van me, hij houdt niet van me”. Albrecht herhaalt de test en verzekert zich van het goede antwoord. Hierna brengt het koppel een pas de deux die hun vreugde en liefde uitdrukt. Hilarion ziet de twee en wordt jaloers. De mannen gaan bijna vechten. Dan komt een groep dorpsmeisjes langs. Ze zijn op weg om druiven te plukken. Giselle overtuigt hen om te dansen. Giselles moeder is ongerust om haar dochters passie voor dansen. Zij waarschuwt dat ze zichzelf nog eens de dood in danst.
Giselle verkozen tot Koningin van het wijnseizoen. Hoorngeschal in de verte kondigt de komst van een jachtpartij aan. Albrecht, bang om herkend te worden, moedigt de dorpsmeisjes aan om het werk te hervatten. Hij volgt hen naar de wijngaarden. Intussen sluipt Hilarion de hut van Albrecht binnen op zoek naar bewijs voor Albrechts nobele komaf. De jachtpartij verschijnt met daarbij prinses Bathilde, Albrechts verloofde. De prinses en haar gevolg zoeken verfrissing, die Giselle aanbiedt. Giselle bewondert Bathildes rijkelijke tooi. Ingenomen door Giselles gratie en eenvoud, schenkt Bathilde haar een halssnoer. Ze biedt aan om Giselle in haar gevolg op te nemen. Giselle antwoord dat ze enkel wenst te dansen en door Albrecht bemind te worden. De prinses en haar vader, de hertog, trekken zich terug in Giselles dorp.
Albrecht en de druivenplukkers keren terug. Onder algemene festiviteit wordt Giselle verkozen tot Koningin van het wijnseizoen. Dan komt Hilarion op. Hij vond het met edelstenen bezette zwaard en de luxueuze mantel van Albrecht. In een jaloerse maar triomfantelijke razernij onthult hij zo de nobele komaf van Albrecht. Hilarion blaast op een hoorn zodat de jachtpartij zou terugkeren. Bathilde en haar vader komen naar buiten en vinden Albrecht in boerenkledij. Giselle herkent nu Bathilde als de dame uit haar droom. De ontdekking doet haar haar zinnen verliezen. Ze grijpt het zwaard en stoot het in haar zij.
2e Bedrijf
Een vochtig en mistig woud. Aan een zijde, onder een cipres, staat een graf met marmeren kruis. Enkele lichtflitsen onthullen de naam op het graf: Giselle.
Hilarion verschijnt aan het hoofd van een groep jagers. Ze zoeken beschutting tegen de aankomende storm. Hilarion vertelt de legende van de Wili’s, geesten van bedrogen vrouwen die ’s nachts elke man die ze in het bos tegenkomen laten dansen tot hij doodvalt. De groep wordt bang en bij het slaan van een kerkklok vluchten ze allen in paniek. Uit het riet langs een donkere poel komt langzaam een jong meisje naar boven. Het is Myrtha, de koningin van de Wili’s. Met een gracieuze en melancholische dans roept ze de overige Wili’s uit hun graf op. Myrtha houdt haar scepter dramatisch boven het graf en langzaam komt ook Giselle tevoorschijn. Een ster wordt op haar hoofd geplaatst en aan haar schouders verschijnen vleugels. Dol van geluk om de bevrijding uit haar graf, danst ze in extase.
Geplaagd door spijt komt Hilarion naar Giselles graf. De Wili’s omsingelen hem en laten hun spreuk los. Hilarion danst tot hij van uitputting in de poel valt en verdrinkt. Vervolgens verschijnt Albrecht om bloemen op Giselles graf te leggen. Giselle pleit voor zijn leven, maar de koningin weigert te luisteren. Ze beveelt Giselle om voor Albrecht te dansen zodat ook hij bezeten wordt van een fatale waanzin. Giselle maakt zich kenbaar door Albrecht de bloemen aan te bieden. Ze overhaalt hem om zich aan het kruis op haar graf te hechten. Toch raakt hij zo betoverd door haar dans dat hij loslaat en meedanst met zijn geliefde. Net op tijd zet de dageraad in, die de spreuk van de Wili’s breekt. Albrecht is gered. De Wili’s verdwijnen. Ondanks Albrechts pogingen om haar vast te houden, wordt ook Giselle naar haar graf getrokken. Langzaam keert ze terug naar de aarde en enkel de herinnering aan haar liefde blijft.
De muziek voor Giselle werd gecomponeerd door Adolphe Adam, een populaire schrijver van muziek voor ballet en opera in de vroege 19e eeuw. De muziek was origineel en is geschreven in de vlotte, liedjesachtige stijl die cantilena heet. De score bereikt niet de kwaliteit van grote werken uit de romantische klassieke muziek, maar is wel beter dan die van andere balletcomposities uit de periode. Adam leende acht maten van een stuk door een mevrouw Puget en drie maten van het koor van de jager in Carl Maria von Webers opera Euryanthe.
Het ballet wordt getypeerd door verschillende leidmotieven. Dit zijn muzikale stijlfiguren waarbij een herkenbaar thema steeds terugkeert wanneer een bepaalde figuur, gebeurtenis of emotie verschijnt. Er is een leidmotief voor Giselle, Albrecht en Hilarion. Een ander leidmotief gaat gepaard met de liefdestest uit het eerste bedrijf. Dit thema keert terug in de laatste scène van dat bedrijf, wanneer de verraden Giselle haar waanzinnige dans brengt, en in het tweede bedrijf wanneer Giselle bloemen aanbiedt aan Albrecht. Ook de Wili’s hebben hun eigen leidmotief. Het is te horen in de ouverture, in het eerste bedrijf wanneer Berthe haar dochter waarschuwt en als aankondiging van Giselles lot tijdens haar waanzinnige dans. Het thema keert terug wanneer de Wili’s voor het eerst opkomen. Het motief van de jachthoorn duidt op verrassing en is te horen wanneer Albrechts bedrog wordt blootgelegd.
Doorheen de tijd werden verschillende nummers aan de oorspronkelijke partituur toegevoegd. Nog voor de première werd muziek van Friedrich Burgmüller aan het ballet toegevoegd om een nieuwe pas de deux te begeleiden. De aangepaste choreografie van Marius Petipa, opgebouwd in verschillende uitvoeringen aan het einde van de 19e eeuw, voegde muziek toe van Cesare Pugni en Riccardo Drigo
Giselles eenvoud blijkt uit haar keuze voor het plukken van bloemblaadjes om Albrechts liefde te testen, eerder dan een eed. Ook de verontwaardiging om Hilarions gedrag en haar verwondering om Bathildes jurk benadrukken haar komaf. In het tweede bedrijf blijft haar naïviteit zichtbaar in het pleidooi bij Myrtha. De emotionele climax voor Giselle komt halfweg het ballet, bij de waanzinnige dans en de sterfscène. Haar zelfdoding is cruciaal voor de ontwikkeling en interpretatie van de rol. Het is de enige daad waarmee ze actief haar eigen lot bepaalt. Het maakt ook dat ze op ongewijde grond begraven wordt, waar Myrtha macht over haar heeft. In het tweede bedrijf speelt Giselle een actieve rol in het redden van Albrecht. Wanneer ze moet dansen, geeft dit een tweede climax in de spanning tussen haar liefde voor Albrecht en de gevolgen van het eerste bedrijf.
De rol van Albrecht draagt sporen van de serieuze minnaar uit de commedia dell’arte. Net zoals veel mannelijke dansers in de rol van een edelman gedraagt hij zich waardig en leeft hij de etiquette na. Hij drukt zijn liefde voor Giselle helder uit met conventionele gebaren en een ingehouden passie.
Choreografie
Carlotta Grisi en Lucien Petipa dansen de pas de deux als Giselle en Albrecht/De originele choreografie bij Giselle is van Jean Coralli. De meeste tot zelfs alle dansen voor de ballerina zijn echter van de hand van Jules Perrot, Grisi’s echtgenoot. Perrot koppelde de choreografie voor de ballerina aan de leidmotieven in Adolphe Adams muziek. Duidelijk afgebakende bewegingen worden daarbij herhaald met wijzigingen die de fysieke en mentale karakterontwikkeling van Giselle uiten. De traditionele choreografie die we vandaag kennen, is voornamelijk afgeleid van de reconstructies die Marius Petipa in de late 19e en de 20e eeuw opvoerde met het Mariinskiballet. Het stuk bevat in het eerste bedrijf een aanzienlijk deel conventionele mime. Het tweede bedrijf bestaat volledig uit dans. De choreografie zelf is samengesteld uit een aantal eenvoudige bewegingen, passen en poses. De uitdrukking in een romantisch-klassieke danstechniek laat lyrische en vrije beweging toe, maar beperkt dansers wel tot een stijl en periode van ballet.
Variaties en rollen
In het eerste bedrijf heeft Giselle een bekende variatie (solo) waarbij ze een hele diagonaal lang op één pointe springt en vervolgens een manege van pirouettes draait. Deze rol vergt veel van een ballerina. Eerst is ze vrolijk en gretig naar de liefkozingen van Albrecht. Nadien is ze totaal geobsedeerd door het verraad. Het tweede bedrijf vraagt om tederheid en een spookachtige onbereikbaarheid. De naïeve aard van Giselle blijkt uit de reeks passen bij haar leidmotief: ballotté, ballotté, ballonné, coupé-jeté. Allemaal zijn het eenvoudige passen waarmee een ballerina oefent. Vlak voor haar dood voert Giselle diezelfde enchaînement uit, maar dan ‘markeert’ ze de passen in plaats van ze degelijk uit te voeren. In het tweede bedrijf neemt de choreografie voor Giselle afstand van de basistechniek, met onder meer poëtische beweging van de armen. Carlotta Grisi maakte de rol van Giselle populair. Sindsdien is het een begeerde rol voor ballerina’s. Een afwijking van de standaard interpretatie van Giselle levert doorgaans controverse op.
Een tweede bekende variatie is de aanval op Albrecht door de Wili’s. Daarbij worden veel bourrees gebruikt. De rol van Albrecht vraagt om vitaliteit en een beheersing van mime. Met de choreografie voor Albrecht en Hilarion is Giselle het laatste ballet uit de 19e eeuw om mannelijke dansers een prominente plaats in het stuk toe te kennen. Het wijkt daarmee af van de trend in romantisch ballet om alle aandacht aan de ballerina te schenken. Perrot wist dat hij buiten Parijs de rol van Albrecht kon dansen en zette daar ook dit deel van de choreografie naar zijn hand, vastberaden om de traditie van mannelijke dansers te handhaven.
Ook de rol van Myrtha vereist een sterk uithoudingsvermogen. Haar lange variatie waarmee het tweede bedrijf begint, is zwaarder dan een doorsnee mannenvariant.
Latere toevoegingen
Na de eerste repetities in de Parijse Opera voegde choreograaf Jean Coralli een pas de deux toe op muziek aangepast van Friedrich Burgmüllers suite Souvenirs de Ratisbonne. Deze pas de deux, die als de pas des paysans (‘boerenpas’) bekendstaat, is deel van de traditionele uitvoering van Giselle. Voor een voorstelling van Carlotta Grisi met het Mariinskiballet in 1850, liet Jules Perrot een compositie opstellen door Cesare Pugni voor een nieuwe pas de cinq in het eerste bedrijf. Nadat Grisi uit Sint-Petersburg vertrekt, werd dit deel nooit meer opgevoerd.
De choreografie van Giselle die we vandaag kennen, is voornamelijk gebaseerd op de revivals van Marius Petipa. In 1867 voegde Petipa aan het tweede bedrijf een variatie toe voor een grand pas de deux met ballerina Adèle Grantzow. Cesare Pugni componeerde hiervoor de muziek op basis van Adolphe Adams leidmotief “hij houdt van me, hij houdt niet van me”.
In 1884 voegde de choreograaf een pas de deux toe aan het eerste bedrijf voor ballerina Maria Gorshenkova. Dit keer op muziek van Ludwig Minkus. Deze toevoeging bleef echter niet bewaard in latere producties. Petipa voegde nog twee andere variaties toe op muziek door Riccardo Drigo. Een in 1886 voor Emma Bessone’s debuut als Giselle in het Mariinskitheater en een in 1887 voor ballerina Elena Cornalba. Die laatste variatie, vaak pas seul genoemd, werd opgenomen in niet-Russische producties nadat Olga Spessivtzeva hem danste in de Parijse Opera in 1924. Choreografe Agrippina Vaganova voegde in 1932 de muziek voor de andere variatie toe aan de pas des paysans voor een latere productie door het Sovjetballet. Nadien werd de aanpassing deel van Giselle zoals uitgevoerd door dit gezelschap.
De originele productie van Giselle maakte gebruik van kostuums uit de Parijse Opera in Renaissance-stijl. Paul Lormier ontwierp wel nieuwe kostuums voor de hoofdrollen. Voor het tweede bedrijf, wanneer Giselle een Wili is, was een belvormige jurk voorzien. Dit kostuum uit wit tule bouwt verder op de jurk van de ballerina in La Sylphide en werd het model voor alle ballerina’s in het ballet blanc. Het ontwerp bleef zo een referentie voor klassiek ballet tot het eerste decennium van de 20e eeuw.
Pierre Ciceri, toenmalig hoofdontwerper van de Parijse Opera, was verantwoordelijk voor de sets. De set bij het eerste bedrijf toont Giselles woonst met rieten dak aan de linkerkant en Albrechts hut aan de rechterkant. De twee huisjes worden omkaderd door twee grote bomen langs beide zijden van het podium. Tussen de huisjes is in de verte een kasteel te zien. Op de hellingen naar het kasteel bevinden zich wijngaarden. Deze set was in feite ontworpen voor een ander ballet, La Fille du Danube uit 1838. Hoewel niet ontworpen voor Giselle, blijft dit het model voor de latere producties.
Ciceri ontwierp wel een nieuwe set voor het tweede bedrijf. Die toont een donker woud met in de verte een poel. De takken van de oude bomen vormen een tunnel. Aan de linkerzijde staat een marmeren kruis waarin ‘Giselle’ gegraveerd staat. Aan het kruis hangt de kroon van druivenbladeren die Giselle droeg als Koningin van het wijnfeest. In het tweede bedrijf was het podium bezaaid met onkruid en wilde bloemen die de ondergroei voorstelden. Ook werden de lichten gedimd om een mysterieuze en dreigende atmosfeer te scheppen. Een ronde uitsnijding in de achtergrond werd overdekt met transparant materiaal en beschenen met een lamp om een maan te hebben.
Zowel de kostuums van Lormier als de sets van Ciceri werden door de Parijse Opera gebruikt tot het ballet uit het repertoire geschrapt werd, in 1853. Voor een revival in 1863 gebruikte de Parijse Opera nieuwe kostuums van Lormier’s assistent, Alfred Albert. Alberts kostuums leunen dichter aan bij die in moderne producties. Ze werden door de Opera gebruikt tot 1868.
Het Nationale Opera en Ballet van de Oekraïne, Odessa (Het Odessa Nationaal Academisch Theater Opera en Ballet) is een van de oudste (begin 19e eeuw) klassieke opera en ballet huizen van Europa. Het is gehuisvest in een van de prachtigste historische theatergebouwen van de wereld (1887). Grote componisten en kunstenaars traden hier op waaronder Tsjaikovski, Rachmaninov, Chaliapin, Oistrakh, Richter, Pavlova en Casals. Nog steeds heeft dit theater een internationale allure. Grote producties worden er gespeelt van internationaal niveau.
De grote Russische schrijver Poesjkin heeft in deze oude Russische stad aan de Zwarte Zee, Odessa (inmiddels in de Oekraïne) gewoond en gewerkt. Zijn huis aan de Pushkinskaya in het centrum van Odessa is een populair museum.
©Kantor Pos-Music Theatre Stage Management – 2018
Tekstbijdrage, samenstelling en redactie: Gerard Mosterd
Nederlandse vertaling van het Russische libretto: Janneke van der Meulen
Algemeen directeur: Gerard Mosterd
Artistiek directeur: Zdzislaw Supierz
Soesterweg 368
3812BJ Amersfoort
zsupierz@supierz.com
Met dank aan: Eric Wehrmeijer en Bas Schoonderwoerd (coördinatie en ondersteuning)